Havengeheimen
door Piet de Jonge
Ik sta op een smalle loopbrug van een kraan, hoog boven het water. De blauwe reling heeft duidelijk een likje verf nodig. Voor me ligt wat vuil, maar ik kijk recht vooruit naar de overkant van het water. De avond is net gevallen en de lampen in de haven zijn aangegaan. Fel werklicht accentueert een rood schip dat wordt omringd door een paar grote gele kranen. Het blauwe licht van het bedrijf tegenover me weerspiegelt in de Maas. Rechts daarvan werpen twee lampen lange groene lijnen op het stille water. Vanaf het platform zie ik de Rotterdamse haven in hard en bont licht. De horizon straalt en laat zien dat daar altijd wordt gewerkt. Hier op deze loopbrug, in het donker en ruim 40 meter hoog, voel ik de magie van deze plek.
De haven van Rotterdam is een ongrijpbare plek, moeilijk te beschrijven of in beeld te brengen. De enorme uitgestrektheid van het gebied kan misschien met een luchtfoto of op een plattegrond worden aangetoond, maar er blijft dan niets over van de bijzonderheden. Detailopnames van schepen, containers, machines of kranen zijn het andere uiterste, maar geven evenmin weer waar het om gaat. Portretten van havenarbeiders of van directeuren of raden van bestuur, ze leveren vast mooie beelden op, maar of ze de essentie van de haven weergeven? Het Havenbedrijf Rotterdam nv vraagt Hans Wilschut begin 2009 om een reeks foto’s te maken over de Rotterdamse haven voor hun kantoor op de Wilhelminapier. De opdracht laat de kunstenaar alle vrijheid om te zoeken naar een eigen invulling, maar zal in het verlengde liggen van zijn eerdere werk. Al ruim tien jaar is Wilschut gefascineerd door het urbane landschap. In de foto’s die hij maakt van miljoenensteden lijkt de architectuur centraal te staan, toch is het eigenlijke onderwerp van zijn foto’s juist de mens, de mens als maker van zijn eigen omgeving. Wilschut toont het resultaat van menselijke activiteit. Soms levert dat een wrang beeld op: een ruïne van een flat die is ingestort wegens gerommel met vergunningen. Maar zijn vaak grote foto’s geven vooral een indruk van de massaliteit en de onpersoonlijke leefwereld van enorme aantallen mensen. Om de uitgestrektheid van zo’n stedelijk gebied duidelijk te maken, kiest hij een hoog standpunt, meestal het dak van een hoog gebouw. Met een technische camera vangt hij nog net het licht van de ondergegane zon dat zich mengt met het kunstlicht dat gloeit in het gebied dat door de mens wordt bewoond. Voor hem is het niet belangrijk of de stad in Azie, Afrika of Amerika ligt. Zijn foto’s laten zien dat de mens van nu in een andere wereld leeft dan vroeger. Juist door op verschillende plekken in de wereld te fotograferen, laat hij zien dat steden steeds meer op elkaar gaan lijken: een global community. Wilschut beschouwt het zijn taak om vast te leggen wat hij op een bepaald moment aantreft en hem boeit. Door de keuze van zijn standpunt, het moment van vastleggen en het gebruik van hedendaagse foto- en computertechniek heeft hij invloed op de werkelijkheid. Met deze ingrediënten kan hij zijn werk ook een extra intensiteit meegeven. De opdracht van het Havenbedrijf ligt voor Wilschut in het verlengde van deze manier van kijken, hij gaat zich nu bezinnen op de vraag: wat is het geheim van de haven?
Ik sta weer op een kraan, eentje uit de jaren zestig. Voor me zie ik het kolossale blauwe machinehuis. Beneden me zie ik de daken van een aantal bedrijfsgebouwen. Een ervan is wel erg groen, het enige dak dat bedekt is met mos. De zon is ondergegaan, de weerschijn hangt tegen de wolken, die op hun beurt het water een paarsrode schijn geven. De plassen op het terrein verraden dat het flink heeft geregend. De lucht is daardoor zo helder dat ik zelfs de kabels kan zien van de zendmast recht voor me. Het licht betovert me. Het beeld zou zelfs sprookjesachtig genoemd kunnen worden als die enorme opslagtanks en het petrochemische complex op de achtergrond niet zo’n harde realiteit waren. Rechtsonder me blaast de stoom een witte wolk.
Met zijn camper rijdt Wilschut van Rotterdam naar de Maasvlakte. Hij volgt de havens langs de rivier en stuit iedere keer op de hekken rond bedrijfsterreinen. Al snel ziet hij dat deze voor het publiek ontoegankelijke plekken hem de meeste uitdaging bieden en hij probeert om juist op die plekken te fotograferen. Vooral omdat daar de hoge standpunten te vinden zijn die hij nodig heeft om de weidsheid van het gebied weer te geven: dit keer geen hoge torenflats maar vooral grote kranen en hoge schoorstenen. Langzaam groeit bij Wilschut het idee dat juist deze voor de gewone man verborgen plekken voor hem de kern vormen van de haven. Met de opdracht van het Havenbedrijf in zijn zak benadert hij een aantal bedrijven om te vragen of hij foto’s mag maken vanaf een kraan of een hooggelegen platform voor een schetsvoorstel. Bij het bekijken van de proefopnames realiseert hij zich dat hij eigenlijk aan het doen is wat hij het interessantst vindt: overzichten maken van gebieden die hij niet helemaal begrijpt.
Voor me ligt een enorm terrein met containers. Aan de kade liggen een paar schepen die nog volgestapeld zijn met die enorme metalen dozen. Op de kade staat een regiment takels die eerdere ladingen aan land hebben gebracht. Het terrein heeft een raster van rails waarover de containers met enorme elektromagneten verschoven kunnen worden. Door de crisis is het terrein voller dan ooit. Waar tot nu toe schepen moesten wachten om gelost te worden, is nu het wachten op een volgend schip dat de voorraad meeneemt. De hoge straatlantaarns zetten het terrein in een gouden licht, het blauwgeschilderde metaal van de laadbakken en de containers wordt erdoor versterkt. De Fransen noemen dit moment van de dag l’heure bleue, het blauwe uur: het moment dat de schemering intreedt, het daglicht langzaam verdwijnt maar het nog niet echt donker is.
Met het inmiddels gemaakte beeldmateriaal kan Wilschut gemakkelijker ook andere bedrijven overtuigen hun aanvankelijke weerstand op te geven om de fotograaf op hun terrein opnames te laten maken. Vaak kost het hem toch twee of drie maanden om toestemming te krijgen en vooral ook de beveiliging te overtuigen van de noodzaak op juist de plek en vooral op het door hem gewenste tijdstip te komen fotograferen. In een periode van een jaar lukt het Wilschut steeds verder door te dringen in de verborgen gebieden van de haven. Het wordt een bijzondere kennismaking met bedrijven zoals emo bv, de grootste drogebulkterminal in Europa, de scheeps- en offshorewerf van Keppel Verolme bv, de Europe Container Terminals, maar ook Vopak, Aluchemie en petrochemische industrieën als Argos Oil, ExxonMobil en Shell. Hij ontdekt de voordelen van globalisering: de kraan die in China een container het schip op hijst, moet hetzelfde kunnen als de kraan in Rotterdam. Om te kunnen functioneren als multinational is standaardisatie noodzakelijk.
Tussen enorme bergen ijzererts en steenkool loopt een lange rechte weg met daarlangs een lopende band die tot aan de horizon lijkt te reiken. Het enorme gele gevaarte waar ik op sta, is fel verlicht en rijdt langzaam maar met schokkende bewegingen naar de silo’s aan het eind van de straat. De maten zijn overweldigend, de afstanden lijken oneindig en de hoeveelheden onmetelijk. Het lijkt een scène uit een sciencefictionfilm. De toppen van de kunstmatige heuvels steken donker af tegen de avondlucht. In de verte zijn de kranen te zien die de schepen lossen en nog meer grondstoffen aanvoeren. Ondanks de crisis draait het bedrijf een topjaar, omdat in de haven nu geld verdiend wordt met het opslaan van goederen. Ik rijd verder over de weg, geleid door de lampen naast de lopende band.
Langzaam krijgt Wilschut vat op het gebied en begrijpt hij steeds beter de mogelijkheden om het industriële landschap van het Rotterdamse Havengebied vast te leggen. Hij rijdt rond in zijn bus om plekken onder verschillende omstandigheden te ervaren en vertelt dat hij in die periode extreem veel naar balkonnetjes heeft gekeken. Hij ontdekt namelijk dat behalve de hekken die om de terreinen staan, er ook op hoger gelegen niveaus veel afscheidingen zijn. Ze komen hem als fotograaf goed van pas en worden voor hem uiteindelijk de visuele houvast in dit project. De constructies op balkons en loopbruggen gebruikt hij op de voorgrond van elke foto als een visuele inleiding tot het daarachter gelegen terrein. Zo probeert hij de industrieële vergezichten vast te leggen van Europoort, Botlek en Maasvlakte. In de oude Rotterdamse havens zijn geen echt hoge standpunten te vinden en kan hij het overzicht dat hij nodig heeft voor zijn project niet realiseren. De afstand tot het onderwerp heeft hij nodig omdat hij de haven wil afbeelden als een universele haven. Door herkenbare punten als Euromast, Erasmusbrug en het SS Rotterdam te vermijden voorkomt Wilschut dat de afbeeldingen topografische anekdotes worden.
Het project dat hij voor het Havenbedrijf Rotterdam realiseert, bestaat uit zeventien opnames die geprint zijn op doek en gevat zijn in een frame met ledverlichting. Deze lichtbakken zijn in evenzoveel lifthallen bevestigd. Ze zijn even groot als de kopse wand van de ruimte, waar de zes liften op uitkomen (256 x 355 cm). Als een bezoeker de lift uitkomt, ziet hij de enorme foto’s waar de relingen steeds de verbinding vormen tussen kijker en landschap. Wilschut gebruikt de buizen en balken met hun soms bonte kleuren om de kijker te leiden over de verschillende terreinen langs de rivier: naar een containeropslag, langs een lopende band voor ijzererts of naar de nieuwe luchtzuiveringsinstallatie van een aluminiumfabriek.
De lantaarn vlak boven me op het platform van de brandtrap is nog net niet aangegaan. Ik heb de zon net zien ondergaan en ook gezien dat de lichten op het terrein langzaam aangingen. De grote lantaarn waar ik onder sta hangt boven op het dak, daarom zal de sensor de natriumdamplamp pas over een paar minuten laten aangloeien. De dikke buizen van de enorme installatie zijn nog nieuw en glimmen zilverachtig in het felle licht. Donkerpaarse wolken hangen in de lucht die meer bij een Amerikaanse western hoort dan op een Rotterdams industrieterrein. Intussen verbaas ik me over het boompje dat zo verloren tussen al dat metaal staat.
Bijna alle foto’s maakt hij direct na zonsondergang. Wilschut gebruikt het moment waarop er een bijzondere menging van daglicht en kunstlicht is, omdat de kleuren dan een bijzondere intensiteit krijgen. Wolken verliezen dan hun massa en worden silhouetten, een dramatisch schouwspel in het laatste tegenlicht. Door alle terreinen steeds op hetzelfde moment te fotograferen, schept hij een eenheid tussen de uiteenlopende onderwerpen. Hij is zich wel bewust dat hij de esthetiek inzet, maar hij doet dit om mensen te laten kijken naar zaken waar ze normaal gesproken geen notie van zouden nemen. Een rondgang door het gebouw van het Havenbedrijf bevestigt dit. Medewerkers die de lift in of uitgaan zijn allemaal enthousiast over de foto’s in het gebouw en vertellen dat ze trots zijn op “hun” haven. Ze zien bekende plekken op een onbekende manier. De reling op de voorgrond geeft je het gevoel dat je echt in de haven staat en je kan omdraaien en dan de andere kant op kan kijken. Als je kijkt naar de bedrijven op de foto dan weet je welke geluiden erbij horen. Doordat Wilschut zijn beelden zo’n hevige intensiteit weet mee te geven, komt dit soort associaties naar boven.
Wilschut kijkt uit naar de laatste foto die hij voor het project gaat maken. Hij weet precies welk standpunt hij nodig heeft voor de afsluiting van zijn project. Het probleem is alleen dat de plek er op dit moment nog niet is. Hoewel er in één jaar tijd 139 miljoen kubieke meter zand is opgespoten, is de tweede Maasvlakte nu nog niet af. Er is een speciale kraan ontwikkeld die een damwand gaat maken van blokken basalt, kubussen van twee kubieke meter. Ze zijn afkomstig uit een niet meer gebruikte waterkering en ruiken naar mosselen en zeewater. De kraan is zo geconstrueerd dat de blokken heel precies kunnen worden gestort. Hij heet Blockbuster, is knalblauw en heeft gele hekjes. Het lijkt Wilschut geweldig om een foto te maken van het nieuwste stukje Nederland, de nieuwste haven, maar dan wel vanaf dÃe kraan, ver uit de kust en met zo’n mooi geel hekje op de voorgrond.